Hoe weet ik dat het af is?

“Hoe weet ik dat het af is?” Ik vraag het in een mail aan Ron. Hij schildert al veel langer dan ik. Ik vind hem een groot kunstenaar, maar ook heel bescheiden. Dat mag ik niet zeggen. Hij vertelde me dat een galeriehouder bij een opening wel zes keer dat woord gebruikte. Als hij het nog één keer zegt dan ga ik hem slaan, dacht hij na drie keer. Maar dat deed hij natuurlijk niet.

Schilderen om gezond te blijven

In de steenhouwerij waar hij werkte, zeiden zijn collega’s: wat leuk dat je een hobby hebt. ‘Wat een onzin’, zei hij. ‘Ik schilder niet omdat het leuk is. Als ik het niet doe, stapelen de ideeën zich op in mijn hoofd en dat gaat rotten. Dus ik schilder eigenlijk om gezond te blijven.’

De laatste tijd ervaar ik iets soortgelijks. Alsof schilderijtjes klaar staan om gemaakt te worden. Soms fluisteren ze, maar vaak roepen ze luid, zodat ik er niet van slaap. Ik ben niet bang meer voor het witte doek. Het wordt pas moeilijk aan het einde, weten wanneer ik moet stoppen.

Vroeger maakte ik alles binnen tien minuten. Eerst moest ik de strenge stemmen overwinnen. Alle afleiding weerstaan. Mezelf uit de lethargie halen. En het idee bestrijden dat het allemaal er niet toe deed. En dan met al mijn inspanning snel iets op het papier zetten. Dan was het gelukt of niet. Uitgeput bleef ik achter.

Vakmanschap

Maar nu begin ik meer zoals ik begin met het vouwen van de was. Terloops, terwijl ik luister naar de radio. Daarna is er de reis. Soms bergafwaarts met de wind in de rug en dan weer klauterend over rotsen zonder uitzicht op de top.

Ron en ik schrijven elkaar over praktische dingen. Dat de ene soort zwart niet de andere is. ‘Vooral bij verdunnen trekt het soms naar omber bruin. Tegenwoordig meng ik vaak wat sienna hier en daar.’ Ik voel me net een echte kunstenaar als we dit soort mails heen en weer sturen.

Ron was een kunstenaar die op de academie blij was als hij voor straf honderd dingen moest natekenen met potlood. In de tijd dat anderen vernieuwend wilden zijn, wilde hij vakmanschap leren.

Maar hoe weet je nu dat iets klaar is?

‘Een kunstenaar zei dat als haar hond uit zijn mandje kwam en naast haar ging staan, dat ze dan wist dat het af was. Misschien ging ze op haar stoel zitten draaien, of zuchten of stopte ze met zweten. Of begon ze met zweten. En dacht de hond dat het wandelingetje eraan kwam.’

‘Dat is de vage benadering’, zegt Ron. Daarna volgt de technische benadering. Schilder nooit te lang achter elkaar. Zet het weg tussendoor. Je kunt het op de kop zetten of voor de spiegel houden. Of je vraagt advies aan iemand van wie je houdt. Je moet soms trucs verzinnen om fris te blijven kijken.

Kijk hier naar mijn schilderijen

Lees hier mijn interview met Ron Krepel