Mijn vader
Deze zomer nam ik tijd om stil te staan bij de dingen die ik heb geleerd van mijn ouders. Nu heb ik mijn puberteit grondig doorleefd, zo van mijn 13e tot mijn 30e, dus het was verfrissend de zaken eens van een heel andere kant te bekijken. Geinspireerd door het boek van Lou Niestadt, ”Groots en meeslepend leven, een ode aan de dagelijkse sleur” maakte ik mijn lijstjes. (Lees ook deel 1: mijn moeder.)
1. Zoek de kleine weggetjes en wandel: als je loopt zie je meer! Het was begin jaren zeventig. Met onze volkswagen kever reden we naar Joegoslavië. Drie kinderen achterin. Over bergpassen, want als je de tunnel nam, miste je het uitzicht. Toen mijn vader na veertig jaar werken met vervroegd pensioen mocht, begon hij een nieuwe carrière. Hij werd gids. Wandelde met groepen heel Europa door. Turkije, Syrië, niets was te ver. Hij ontmoette zijn tweede grote liefde tijdens het wandelen en wandelde met haar door alle uithoeken van Nederland en samen schreven ze er een boek over. Als kind vond ik wandelen saai, nu probeer ik mensen die The Artist’s Way volgen uit te leggen hoe wandelen je leven verdiept en vereenvoudigt.
2. De magie van fotografie
Als kind mocht ik naast hem zitten en kijken hoe het in het rode licht, op het witte papier, langzaam een beeld verscheen. Dan mocht ik met een speciale tang de foto van bad naar bad tillen. Geduld is nooit mijn sterkste kant geweest, maar in de doka werd ik altijd rustig. Misschien is dat wel het mooiste dat hij me heeft laten zien: als je ergens van houdt, als je je laat betoveren dan ben je in staat boven jezelf uit te stijgen.
3. Muziek is balsem voor de ziel
Van zijn eerst verdiende geld kocht mijn vader langspeelplaten. Die waren heilig, daar mocht niemand aankomen. In de verre landen waar we kwamen, kocht hij altijd muziek, vreemde klanken vulden ons huis. Met Pasen luisterden we naar de Mattheus Passion. Natuurlijk vond ik dat als kind net zo saai als wandelen, maar ergens heeft hij toch een zaadje geplant. Nu is het een groot plezier om samen met mijn vader naar het concertgebouw te gaan, of rond Pasen de Mattheus bij te wonen.
4. Het plezier van zelf iets maken en nieuwe dingen leren
Net als mijn vader moet ik altijd oppassen dat mijn huis niet uitpuilt omdat ik elk stukje hout wil bewaren. Wie weet komt het nog van pas, kan ik er iets van maken. Enthousiast kwam hij van steigerpalen een bed bouwen in het kraakpand waar ik woonde. Of de wc mee aanleggen. Al schudde hij zijn hoofd als hij zag hoe ik de koperen buizen schuin over de muur liet lopen. Door mijn vader weet ik dat je niet bang hoeft te zijn voor computers, hij leerde mij in 1974 hoe je zelf een spelletje kon programmeren en voorspelde dat iedereen ooit een computer in huis zou hebben. (Wij verklaarden hem natuurlijk voor gek)
5. Wie als een dubbeltje wordt geboren, vergeet nooit de waarde van een kwartje. Mijn vader was vijf toen de oorlog begon en heeft zijn stad Nijmegen zien branden tijdens de bombardementen. Hij heeft de tijd meegemaakt dat er echt niet genoeg was; dat eten, warmte en veiligheid niet vanzelfsprekend waren. Soms vervloek ik zijn zuinigheid en zou ik willen dat hij zichzelf zou baden in luxe. Maar ik weet dat hij het meest geniet van eenvoud en het liefst zijn geld weg geeft aan zijn kinderen of goede doelen. Dus probeer ik te accepteren dat hij zichzelf zo weinig gunt en te genieten van de dingen die hij mij geeft. En dat lukt steeds beter.