Hulp moeten vragen en aannemen van mensen die zelf ook druk zijn. Al je afspraken afzeggen. Voor je laten zorgen, afhankelijk zijn. Confronterend. En heilzaam.
En dan: hele dagen in bed, de wereld beperkt tot 2,5 vierkante meter met af en toe een uitstapje naar de douche of de wc. Niets hoeven. Slapen, hele dagen slapen (en ’s nachts liggen hoesten). Ik word er sentimenteel van. Stuur lieve smsjes naar vrienden, omhels mijn man wel vijf keer per dag. Knuffel mijn kind zonder ophouden. Neem eindelijk de tijd om de zieke oude poes urenlang te aaien. Als alles even instort, wordt helder wat er werkelijk toe doet.
En: de wereld draait gewoon door zonder mij. Het heeft een heerlijk relativerend effect. Er valt een last van mijn schouders. Het is allemaal niet zo vreselijk belangrijk wat ik in de wereld doe. Tegelijk zie ik door de afstand welke dingen nodig zijn, wat ik leuk vind en waar ik mee wil stoppen. Knopen die al weken moesten worden doorgehakt, zijn ineens een eitje. Nieuwe ideeën kloppen aarzelend aan de deur. Inspiratie wordt wakker. En daarmee ook frustratie natuurlijk, omdat mijn lichaam bepaalt, wanneer ik weer verder mag, wanneer ik klaar ben met mijn bed. En daar hebben mijn lichaam en ik soms heel andere ideeën over.
En nu ik weer probeer mee te draaien, kijk ik naar de wereld vol verwondering. Ik weet dat het niet lang zal duren. Dat ik het weer vergeet en me opnieuw onkwetsbaar zal wanen. Maar even nog sta ik met één been in een andere werkelijkheid en leef met het besef hoe fragiel alles is. En dat helpt om de waarde van de dingen te zien.