Morgen wordt hij negen jaar. Hij denkt veel na. Hij stelt me steeds vaker vragen waar ik het antwoord niet op weet. Van welk materiaal worden de ramen van het vliegtuig gemaakt? Hoe werkt de zwaartekracht? Hij is een kind, in zijn hoofd is nog alles mogelijk. Nou nee, niet alles, maar als hij het voor zich kan zien, kan het worden gemaakt, ooit, op een dag. En geef hem eens ongelijk.
Als ik naar zijn I-pod shuffle kijk van drie bij drie centimeter, kan ik me niet voorstellen dat daar uren muziek in zit. En als iemand dat vijftig jaar geleden had voorspeld, zou die persoon voor gek zijn verklaard. Hij wordt later uitvinder, dus wat nu nog niet mogelijk is, zal hij op een dag realiseren.
Dus bijt ik op mijn tong, als ik weer eens wil zeggen dat iets niet mogelijk is, want alles is mogelijk tot het tegendeel is bewezen. Je weet ook nooit wanneer een golf te hoog is als je in de branding staat. Pas als je stap voor stap steeds iets verder gaat, merk je dat je omver wordt gegooid door de oceaan en voel je hoe koud het water is. Ik ben daar bijna jaloers op. Niet op het koud worden tot op je bot, maar wel op de onbevangenheid.
Het maakt iets in mij wakker. Ik herinner me hoe heerlijk het is om voor de golven weg te springen. Ik voel hoe lekker het is om het zand tussen je tenen te laten weg stromen. Heel even ben ik acht jaar. Dan komt er een grote golf en spring ik weg.